“Er was eens… een vrouw.
24-06-2021
We noemen haar Vrouw. Ze studeerde journalistiek en werkte daarnaast met veel enthousiasme in de kroeg. Avonden biertappen en schunnige grappen maken boden een welkome afleiding van het studeren. En een echte kroegtijger verdient naast een prima salaris, ook nog eens een leuke fooi. Vrouw had het er naar haar zin, maar had nooit nagedacht over de periode die daarna zou aanbreken…
Vrouw ging aan de slag in de wereld waar haar studie haar bracht. Dagen op kantoor, vroeg opstaan, werken met tekst, taal en communicatie. Hier had ze hard voor gestudeerd, het was een kans die ze kreeg en niet onbenut mocht laten. Maar al snel viel het Vrouw op dat deze wereld haar niet genoeg bracht.
Opeens realiseerde ze zich alles wat zich op onbewust niveau afgespeeld had. Het flirten met gasten, het ontvangen van complimentjes, de directe feedback die altijd aanwezig is. De schunnige grappen en volle glazen bier gaven haar niet alleen een leuke baan, maar ook een ego-boost. Het is egostrelend om achter een bar te staan. Mensen worden blij van alles wat je ze geeft – en merken dat zonder terughoudendheid op.
Op kantoor werden complimenten slechts uitgesproken in een functioneringsgesprek. En flirten met collega’s was eerder dubieus dan vanzelfsprekend. Het gemis van de altijd aanwezige positiviteit in de kroeg, raakte Vrouw harder dan ze ooit had kunnen voorzien.”
Bovenstaande anekdote is nu relevanter dan ooit. Afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van overleven. Wensen en hopen dat het ooit weer is zoals het was. Bijna waren we afgekickt van de horecaverslaving. Want ja, dat is het. Op geen andere plek vind je eenzelfde dynamiek, interactie en bevestiging. Het gastheer-/vrouwschap is een egostrelend, adrenalinegevend en bovenal magisch vak.
Met de heropening vallen puzzelstukjes op hun plek, is opeens duidelijk wat we allemaal gemist hebben. De gasten, de magie.
Mette Dijkstra