Hoe goed ouders ook opvoeden, je leert als kind pas werken als je ervoor betaald krijgt. Toch? En afhankelijk van het soort werk leer je er sociale vaardigheden, verantwoordelijkheid dragen, zorgzaamheid en daadkracht. Vraag het een willekeurige (oud-)horecatijger en het antwoord op de vraag of horecadienstplicht een goed idee is, is volmondig ‘ja’.
5-11-2025
Mijn horecacarrière heeft mij tenminste enorm gevormd. Sterker nog: ik leef nog altijd naar horecakreten, zelfs van vijftien jaar geleden. Een kleine greep:
“Het zijn geen kaboutertjes, hè, die de glazen spoelen, dat moet je toch echt zelf doen.”
“Loop nooit met lege handen.”
“Het wordt vanzelf twaalf uur.”
“Zeg altijd gedag als er iemand binnenkomt, en zwaai altijd als iemand vertrekt.”
“Binnen twee minuten moet er iemand aan tafel staan.”
“Mensen drinken je rijk, en eten je arm.”
Thuis loop ik geregeld met overvolle handen, het is tenslotte zonde om nog een keer te lopen. Als ik in een willekeurige winkel ben, begroet ik mensen die binnenkomen. Ik zeg ook gedag bij vertrek. Wanneer ik zelf ergens te gast ben, controleer ik of de bediening mij heeft gezien. En ja: als je bent opgevoed met snel naar tafel, al is het maar om water te brengen, ben je ook alert op die waakzaamheid van personeel.
Werken in de horeca leert je veel. Van mensenkennis tot corvee. Het werk laat je kennismaken met efficiëntie, verkoop, sociale interactie, onaardige mensen, fantastisch aardige mensen, belachelijke werktijden, oog voor detail, botsingen met collega’s, probleemoplossend vermogen, anticiperen, je eigen troep opruimen, andermans troep opruimen, omgaan met de keukenbrigade, niet nadenken maar doen.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de bijkomende voordelen van werken in een omgeving waar het draait om eten en drinken. Deze secundaire arbeidsvoorwaarden vind je nergens anders: zalige naborrels, een stad vol collega’s, culinaire kerstpakketten, gegarandeerd je tiendduizend-stappendoel, sluitdrankjes, personeelseten, onbeperkt cappuccino’s drinken, fooi en ijskoffiewedstrijden.
Een horecadienstplicht zou dus een prachtig tussenjaar kunnen bieden. Om vanuit jeugdige zorgeloosheid en enthousiasme al het bovenstaande mee te krijgen. In een omgeving waar de mens leidend is en een concept houvast biedt. Er wordt gedronken en gegeten, gezelligheid gevierd en gesprekken gevoerd. Het is een spel van brengen, halen, op tijd zijn, te laat zijn – en dat verantwoorden, opdienen, afhalen, schoonmaken en weer terugzetten.
De klok slaat twaalf, de gasten gaan naar huis. En de volgende dag begint het allemaal opnieuw. Met niks en toch alles hetzelfde.
Mette Dijkstra